Puntsholing to Thimpu
Bhutan, land van de donderdraak. Land van orde en netheid. Land van vriendelijkheid. Land van een goed leven. Land van de ultieme culture shock. India heeft alweer pech. Grenzen aan Bhutan maakt het nog smeriger, nog rumoeriger, nog gekker dan het al eeuwen is. Eens moet India ook een klein beetje op Bhutan geleken hebben. Maar dat is vele, vele levens geleden. Phuentsholing is de belangrijkste grensovergang met India. Jaigaon heet het Indiase equivalent van Phuentsholing. ‘Getverderrie’ was een betere naam geweest. Even lang en trefzekerder in z’n omschrijving. Je zult er maar doorheen moeten om in het echte Shangrila te komen. Dat overkwam ons. De douaneschuur was nog vertederend. Het echte leven buiten, hard en vuil. Maar de stempels in je paspoort zijn, zoals altijd in dit soort landen, van een ongekende schoonheid. Om weer in het open riool te komen waar onze Jeep “geparkeerd” stond moesten we over twee runderen heenstappen die blijkbaar ook op een stempel ten afscheid van India lagen te wachten. Ik denk dat zij nog wel enige kans maakten in tegenstelling tot de duizenden stumpers die je voorbij zag bewegen. Bij de poort naar Bhutan stond vreemd genoeg niemand ter controle. Het “bumpen” was meteen voorbij. We gleden binnen. Het Drukhotel had geen plaats. Iets met grote drukte. De Indiadump die ons ter vervanging aangeboden werd lieten wij blijmoedig aan ons voorbij gaan. We namen afscheid van Undai en Nandee. Ieder een envelop, een boek en een hartelijke handdruk. Het was een prettige trip geweest. De arme jongens moesten nu weer een uur of 5 terugrijden. Wisten wij veel op dat moment.
In de hal van het Drukhotel zat volgens Karin, en die heeft er kijk op, een snoepje. Een Marsreep was eigenlijk een betere benaming. Hij was een Bhutaanse gids. Een forse knaap in een rokje, kniekousen en een aanstekelijke lach. Het was niet onze gids, jammer. Vond hij blijkbaar ook want hij mompelde iets met bejaarden, een week te lang en afzien. Toch was zijn verwelkoming allerhartelijkst toen de twee gepensioneerde “Jesus is my Saviour” bekeerders de hal binnenkwamen. Onze gids heette Tsering, was ook in rok en minstens een dropveter. De chauffeur heette ook Tsering. Handig. We stelden overmoedig voor om de drukte in het hotel te negeren en direct vandaag door te rijden naar Thimphu. Tseringx2 waren blij. We vertrokken meteen. Een lange tocht volgde. Een nietig Toyota busje plakte tegen een stil makende steile wand. In slechts weinig kilometers werden we van 200 naar 2000 meter getransporteerd. We leken Guru Rinpoche wel, die kon ook vliegen. De bergen waren waanzinnig mooi, de avondluchten schilderachtig, de diepte peilloos. Bang worden kon altijd nog. Tsering twee reed loepzuiver over de richels. De eerste echte Bhutanen waren prachtig. Dit land zat wel goed dat kon je aan de mensen zien.
Twintig kilometer per uur is niet veel. Toch kwamen we nog net voor middernacht in het River View Hotel in Thimphu aan. Tien miljoen helder schijnende sterren, bijna volle maan, dus met die ’view’ zat het goed. Als dank voor de vermoeienissen gaven wij de Tserings maar meteen een dag vrij.