Fump Truck, Road Trip USA 8, 12 september
Vandaag was ik op het Big Hole Battlefield in zuid-west Montana. Deze plek herinnert aan de strijd van de Nez Percé tegen de blanke soldaten en vrijwilligers van de VS die hier uitgevochten werd tijdens de spectaculaire vlucht van de Nez Percé in 1877. In het bezoekerscentrum zag ik in een kleine filmzaal in mijn eentje een aangrijpende film over dit volk. Er stonden ongeveer 30 stoelen in de zaal en 10 dozen tissues. Dat begreep ik helemaal.
De plek waar zoveel Nez Perce Indianen de dood vonden - de meesten vrouwen en kinderen- is een prachtige verstilde plek. De 89 tippies die hier stonden tijdens de slag en in brand werden gestoken staan nu symbolisch met alleen de stokken in de vlakte. “Het is de pijnlijke ironie van de Amerikaanse geschiedenis dat zijn veldslagen op de mooiste plekken van het land werden uitgevochten.” Woorden van historicus Edward Linenthal las ik vandaag. Ik heb er uren gelopen en gelezen over deze mensen. Hun lot was vreselijk en Big Hole vergeet ik nooit meer. Lees erover en huiver.
Voordat de kolonisten het gebied binnentrokken, besloeg het territorium van de Nez Perce ongeveer 28.000 vierkante kilometer. Na een paar treaties met de blanken die steeds weer geschonden werden hielden ze minder dan 10% over. Hun opperhoofd zei, nadat hij zich overgegeven had omdat hij wilde blijven leven voor zijn volk en daardoor het volk het overleven zou dit: “Als de blanke met ons in vrede wil leven…dan is dat heel eenvoudig. Strijd is niet nodig. Behandel alle mensen gelijk … geef hen dezelfde wetten. Geef hen gelijke kansen om te leven en te groeien. Je kunt net zo goed verwachten dat de rivieren stroomopwaarts stromen als te denken dat een in vrijheid geboren man gelukkig zal zijn met een bestaan, opgesloten en zijn vrijheid ontzegd. Wij vragen slechts om gelijke kansen. Om erkend te worden als mens. Laat ons vrij zijn. Vrij om te gaan, vrij om te blijven. Vrij om te werken. Vrij om mijn eigen leermeesters te kiezen. Vrij om het geloof te kiezen van mijn voorvaderen. Vrij om te denken, te spreken en te handelen.”
Daarna bleef er niet zoveel te genieten over. Maar als geboren optimist reed ik verder en zag een bord naar een ghost town. Altijd vol van romantiek zo’n plek dacht ik en sloeg af. Een flinke hobbelrit en daarna een lange wandeling bracht mij bij een hoop sloophout waar Piet Hein Eek jaren mee verder zou kunnen. Maar ik ken geen geest die hier nog zou willen verblijven. En toen, en toen begon het ook nog te regenen. Die ging gelukkig snel over in sneeuw, vroeg dit jaar, en ik liep weer terug. Om de paar meter werd ik gewaarschuwd voor beren, die hier nogal voorkomen. Geen eten bij je dragen was de voornaamste waarschuwing en goed opletten. Nu draag ik geen eten bij me maar naar mijn bescheiden mening ben ikzelf toch ook een lekker hapje. Niet erg gerust liep ik verder. Vlak bij mijn auto schrok ik mij een hartverzakking. Het hert gelukkig ook.