Pohnpei

Pohnpei

Op Pohnpei in het Cliff Rainbow Hotel. Die regenboog is niet te zien. Te zwaar bewolkt. Ben hier op het terras midden in een Sakau-ceremonie terechtgekomen. Ik had er al veel over gehoord en gelezen. Heel de Pacific is er gek op. Tavu heet het op de meeste andere plaatsen. Een meer of minder verdovend middel. Ieder eiland heeft zijn eigen specialiteit en op ieder eiland vinden ze hun bocht superieur aan dat van alle andere eilanden. Hier hebben ze de meest ‘heavy stuff’. Dat laatste wordt algemeen onderschreven. Een man of vier waren op een grote platte steen heel ritmisch wortels aan het fijnstampen. Het stampen gebeurde in een mooie cadans en het klonk echt als muziek. Ze zaten allemaal heel opgewonden door elkaar te praten. Toen ik stond te kijken werd ik uitgenodigd om vanavond wat te komen drinken. Ze gingen hier een drankje maken en dat beloofde wat. Het zou mijn leven veranderen. Ze vonden die laatste een heel leuke opmerking. Ik beloofde vaag vanavond terug te komen.
Na wat verkenningen op het eiland kwam ik rond achten inderdaad weer langs het terras waar nu een veel grotere groep bij elkaar zat. Zonder pardon werd ik ertussen getrokken en zat ik in de kring. Mijn buurman vertelde dat de Sakau bijna klaar was en dat dat altijd een heel speciaal moment was. Op sommige eilanden dronken ze de hele dag van dit spul, maar hier was de schemering heilig voor het ritueel. Daarna, als ze allemaal een of twee porties gedronken hadden, was er veel plezier en nog meer verhalen. Hij zei dat ik gewoon aan iets heel poëtisch moest denken, iets met sterren of de liefde of wat dan ook, als het maar veel ruimte voor fantasie gaf. Ik zei dat het vandaag niet mijn Sakau-dag was en dat ik graag een andere keer meedeed. Ik was dom maar moest het zelf weten. De flinke beker met het spul ging nu rond en iedereen dronk een paar forse teugen. Er werd steeds bijgevuld. Ik moet erkennen, het is sterk spul. Na minder dan een half uur was iedereen totaal stoned. Er werd niets meer gezegd en iedereen zat totaal versuft een beetje lijp te lachen. Zo te zien was iedereen uitermate gelukkig, helemaal tevreden met zijn eigen wereld. Niemand had door dat ik wegglipte. Ik moet het ook maar eens proberen, straks, morgen, later, misschien.

 
Op iedere oprit naar vrijwel ieder huis hier staat het helemaal vol met schroot. Schroot van automobielen in diverse stadia van ontbinding. Terwijl ik dit tik zit ik op een veranda van een restaurant en kijk uit over een idyllische baai. Vol schroot. Ditmaal van afgedankte schepen. Schots en scheef liggen ze hier verspreid in het water. Een natte droom voor iedere Nederlandse schroothandelaar, maar hier wil niemand die troep hebben. Dit wordt een enorm probleem voor deze eilanden. Het stapelt zich her en der al letterlijk op. Er komt blijkbaar voor iedere auto een moment dat deze voor het laatst geparkeerd wordt en nooit meer gestart zal worden. Ze lijken echt zomaar voor even weggezet. Meestal ontdaan van hun wielen. Vreemd dat er blijkbaar zoveel handel is in oude autowielen. Het eiland is zeer overvloedig begroeid. Groener als hier is de wereld nergens. Een pas twee jaar geleden geopende weg rond het eiland is al op veel plaatsen bijna volledig overwoekerd. Dus een hele hoop van die wrakken zijn ook gewoon verdwenen onder een dik groen dak. Maar ze staan er nog wel. Als ze nu ieder kerkgenootschap hier zouden verplichten om ten minste één autowrak te verwijderen van het eiland, zou het probleem al een heel eind opgelost zijn. Maar die kerken zijn er niet voor het oplossen van problemen, nee, die stellen juist steeds weer nieuwe problemen aan de kaak. Naast mij zitten er ook weer twee te klagen dat het een lieve lust is. Het schijnt moeilijk te zijn iedereen op het enige juiste pad te krijgen. Het is bijna misselijkmakend wat ik allemaal naast mij opvang. En het ergste is: ‘Wij’ weten het allemaal zeker. Altijd dat Goddelijke, Koninklijke of zo je wil Dictatoriale meervoud dat zulke lieden menen te moeten bezigen. Ik hoop nooit iets zeker te weten. Niet wie ik ben, waar ik thuishoor, wat er morgen zal zijn of dat ik morgen nog wel haal. En als dat niet gaat lukken, of ik dan brood met suiker krijg, tweeënvijftig maagden of een gangbang in een darkroom. Maar als er iets is wat ik als een soort van zekerheid beschouw is het ‘het niets’ dat er zal zijn. Heel langdurig helemaal niets. Kan het altijd nog meevallen.

 

Terwijl ik een einde probeerde te maken aan dit verhaal is er een wat vadsige ‘heer’ aan de andere kant naast mij komen zitten die steeds door  mijn slotzin heen zit te lullen. Hij wil duidelijk aandacht. Hij woont hier en komt altijd op woensdagavond op dit terras van de zonsondergang genieten. Woensdag is ook ‘ladies night’ in dit lokaal, weet hij te vertellen. Het was mij wel opgevallen dat er zich een paar dameskransjes gevormd hadden achter mij. Maar deze heer zat al geruime tijd aan zijn tax en was eigenlijk niet meer te volgen, hoe graag hij mij ook de wereldproblemen duidelijk wilde maken. Ik verdiepte mij maar even in de plaatselijke krant, de ‘Kaselehlie Press’. Begrijp nu ook iets meer van dat overgewicht hier. Achterop stonden de sportuitslagen. Keurig per rubriek: ‘Monopoly Standings’, ‘Scrabble Standings’, ‘Chess Club Standings’ en gelukkig ook nog ‘Softball Standings’. Ik kreeg niet echt de kans mij in die uitslagen te verdiepen want drinkebroertje meldde zich weer. Maar met zo’n slotzin komt het dan toch goed als hij mij ter afscheid zijn telefoonnummer wil geven zodat ik morgen met hem het eiland kan gaan bekijken. Hij schrijft het echt zo op: 320-7963 Apilihter Lazerus.

 

Vanochtend plotseling besloten om dit eiland snel voor gezien te houden. Het is mij te positief. Allemaal van die christelijken met die enge hagelwitte overhemdjes en keurig geknipte opgeschoren hoofdjes. Overal kom je ze tegen, waar je ook eet, waar je ook slaapt, God is overal. Ik ben het blije duo Rouvoet en Balkenende al een keer of zes tegengekomen. Met hun beroepsmatige glimlachjes maken ze mij diep bedroefd.