Chuuk Danger
Ik ga. Naar Chuuk. Staat bekend als onvriendelijk, verwaarloosd, wild, gevaarlijk, smerig, overbevolkt en vol dronkenlappen. Denk dat ik mij daar thuis ga voelen. Niemand wil ernaartoe. Op het airport vroegen ze of ik ging duiken. Zo niet, dan ben je krankzinnig om ernaartoe te willen. Onder water is het paradijs, tenminste als je die honderden wrakken uit de oorlog even buiten beschouwing laat, en erboven de hel. De eilandengroep is door alle rampen die de laatste zestig jaar hebben plaatsgevonden getroffen. Vooral de Tweede Wereldoorlog heeft op Chuuk, of Truk hoe het toen nog genoemd werd, enorm huisgehouden. Maar ook daarna is iedere tyfoon, iedere aardbeving, iedere economische crisis speciaal voor Chuuk even voorbijgekomen. Corruptie is hier zo ongeveer uitgevonden en verder vervolmaakt. Ze, de Chuukezen, zijn daar erg kwaad over. Het is niet duidelijk op wie, maar kwaad zijn ze, dat staat in iedere gids. Ik zie wel. Voorlopig was ik mijn handen in onschuld. Deed ongeveer de helft van de passagiers ook. Allemaal van die apostelen voor die Ene Ware. Veel waren van de club Jezus Christ of the Latter-Day Saint. Ze hadden tenminste allemaal een identiek plaatje op. Daarop lijkt het door het lettercorps alsof ze allemaal Jezus Christ heten. Bij de landing hikte het toestel een paar keer en velen reageerden nogal geschrokken. Zo’n afgedreven Godsvrucht naast mij zat hardop te bidden. Ik kon er de grap wel van inzien ‘Op de passagierslijst van het verongelukte toestel van Continental Airlines kwam 57 keer de naam Jezus Christus voor.’ Maar we staan aan de grond. Veilig geland op Chuuk. Het begint in ieder geval goed. Er staat een bus klaar die mij naar het ‘Blue Lagoon Hotel’ zal brengen. Ik ben benieuwd. Hoop dat het niet al te ver is. Laat ik het erop houden dat de wind er in elk geval goed doorheen kon waaien.
Het hotel is helemaal goddelijk gelegen. Het kan zo op de omslag van een vakantiegids. Ik doe het vandaag rustig aan. Heb er ‘Moon’s Micronesia’s Guide’ nog maar eens op nageslagen en die windt er geen doekjes om: ‘During the day as well as night, one sees intoxicated teenagers. Stores post guards. Many Chuukese men and teenagers become drunk especially on the weekends. Violence is usually sparked among locals, but visitors can also become victims. It is best neither to walk around Weno nor to go to local bars. Take taxis. Weno is not an island to explore unless you know your way around. It is usually safe to go to any of the hotel bars or to go out with someone who is familiar with the local scene.’ Zo, dat worden mooie dagen, het is vandaag vrijdag. Ik heb er zin in. En het uitzicht vanuit mijn slaapkamerraam is allejezus mooi.
Ja, het is hier arm, vuil, verwaarloosd, ruig, chaotisch, tot op de draad versleten. Allemaal waar. Maar het is ook waanzinnig mooi. Een heel erg laid back atmosfeertje. Helemaal wat je zoekt op een Zuidzee-eiland. En het is bovenal vriendelijk. De gulle lach is er vrijwel voor iedereen. Vanochtend werd ik nog door een tafel Amerikanen gewaarschuwd om toch vooral niet alleen op pad te gaan en zeker niet met die camera die ik naast mijn ontbijtbord had staan. Nu waren zij het ontbijt begonnen met een gebed van meer dan tien minuten en ook nog half hardop, dus voor mij een extra reden om deze goede raad niet op te volgen. Gewoon, met camera, de poort van de Blue Lagoon uitgelopen. Niets aan de hand. Ja, allerlei lieden met hele grote donkere zonnebrillen en vol tattoos en littekens stopten om de haverklap om te vragen of ik mee wilde rijden. Tieners met combatshirtjes maakten het V-teken. En iedereen op wie ik mijn camera richtte ging er helemaal voor zitten. Midden op de weg stopte de politie zelfs om mij de hand te schudden en breedvoerig te bedanken dat ik hier rondliep. Nog wel met camera (‘It is absolutely safe, mister!’). Er kwamen hier veel te weinig toeristen, dat was de boodschap. De file die hierdoor ontstaan was reed mij met opgestoken duim voorbij. Het materiaal waar ze hiermee rondrijden is helemaal op z’n plaats. Ruiten zijn of versplinterd en worden met tape bij elkaar gehouden of zitten er simpelweg niet meer in. Portiers zijn steevast met draad vastgebonden en je ziet heel wat mensen door het raam de auto verlaten. Het is één grote oude klerezooi. Ach er zit er hier ook weleens een keer een tussen die voor een lousy taxiritje zonder blikken of blozen 20 dollar vraagt. Maar als je hem dan twee dollar in zijn knuisten drukt, nog steeds één meer dan de normale prijs, dan is ook hij weer helemaal je maat. En dan neem je George Baker en zelfs The Shuffels (ja, die van Albert West), die uit de autoradio schallen maar op de koop toe. Sha-la-la I love you. Nederland is goed in derdewereldmuziek. Hier naast het hotel is het clubhonk van de Zevende Dag Adventisten. Je kunt er op de bijbehorende school ‘Education for Eternity’ krijgen. Dat is maar goed ook, want voor hier en nu hebben ze er niet veel aan.