Rambeling Castles

 

Rambeling Castles

Vandaag begon ik weer in Cardiff met een stevige ochtendwandeling. In een supermarkt voor het vergeten scheerschuim stond ik in een lange rij voor de kassa. Iedereen had maar een paar dingen af te rekenen maar er hoorde altijd een grote pak chips en minimaal 2 repen chocolade bij. Dat vooroordeel over de Engelsen bleek om 8 uur in de ochtend waar. Bij de kassa werd vaak ook nog een ‘vapeje’ meegepikt. Oordelen over anderen, altijd lekker. Wales is een, vaak kapotte, kastelen land. Bij ons hadden ze er al lang een distributiecentrum neergekwakt maar hier bewaren ze die hopen stenen. En dan vragen ze er ook nog een stevige entreeprijs voor, ze zijn niet gek. Het gras tussen die stenen moet wel gemaaid worden. Chepstow was het eerste stadje dat vasthoudt aan zijn eeuwenoude mooie looks. Het magnifieke 11e-eeuwse fort ligt daar omdat dit de grens met Engeland was en is. Daarna naar Tintern Abbey. De spookachtige ruïnes aan de rivieroever van dit uitgestrekte kloostercomplex was een inspiratiebron voor dichters en kunstenaars. William Wordsworth zat hier met zijn blocnote en Turner penseelde er op los. Het werd in 1131 gesticht door de cisterciënzerorde en raakte in deze schilderachtige ruïne nadat de monniken in 1536 door Hendrik VIII werden uitgeroeid. De Wye Valley Walk beleeft hier een van zijn hoogtepunten en ik besloot een stuk te gaan lopen. Modderig maar mooi. Met moeie voeten eindigde ik In het oude ijzer- en kolenmijn stadje Blaenavon. In het Lion Hotel. Bier en pubfood!