The Cliff and Beyond
Het is wisselend bewolkt zegt het weer. Daar houd ik van. Daardoor krijgen het land, de zee en de lucht afwisselend bezoek van het licht, een adembenemend schouwspel. In het westen van het eiland Skye ligt een machtig mooie klif. De Neist. Ik ben er vroeg voor opgestaan en om zes uur reed ik al over totaal verlaten wegen, wat zijn ze laat die Schotten, dwars door schaapskuddes, zigzaggend om lammetjes, zonder mijn claxon te gebruiken want daar schrikken ze maar van. Waar ik mij enorm aan erger zijn die schapen hier. Lopen de hele dag gras te vreten en letten helemaal niet op hun offspring. Die lammetjes dartelen de ganse dag over de wegen, springen plotseling voor je auto en soms moet je ze uit het prikkeldraad halen omdat ze schrikken van jouw auto, die toch het alleenrecht op de wegen heeft. We eten overigens geen lambsrack vanavond.
De Neist klif was de tocht echter meer dan de moeite waard. Het pad er naar toe was glibberig, de blik op de rots in de zee een waar cadeau. En nat worden onderweg is hier al een eeuwenoude traditie. Jezus wat kan het hier plenzen. De lammetjes renden zelfs hard onder moeders om te schuilen. Toen het weer even droog was en ik daar zo stond en om mijn as draaide, rondom, overal even mooi, was het goed. Een overdosis natuur met alleen aan het einde van de klif een kleine vuurtoren als menselijke inbreng. Ja, dan ga je filosoferen. Over het leven en het onvermijdelijke. Dat iedere stap die ik vandaag weer zet weer een stap dichter bij de dood is. Waarom zou ik daarom niet gewoon hier blijven staan. Mooie omgeving, schone sokken, ondergoed in mijn tas en genoeg boeken op mijn laptop voor meerdere levens. Met zo'n uitzicht kun je oud worden en ben alleen dus gemist word ik niet. Kan aan mijn broer vragen of hij iedere dag tegen mijn moeder wil zeggen dat ik gisteren nog geweest ben. Goed plan.
Maar dan zit je weer achter het stuur en ga je verder. Het is hier overal even mooi dus het maakt geen bal uit waar je bent. Ik rij weer langs het Cuillin massief, veel te grote bergen voor zo’n klein eiland maar wie treurt daarom. Gisteren liep ik er nog doorheen, nu parkeer ik om de haverklap mijn auto om weer een foto te maken. Bij een oude brug maak ik een korte wandeling maar merk dat de klim- en klautertocht van gisteren nog in mijn benen zit. Vandaag maar vooral de toerist uithangen. Met lichte spijt, ik had hier best langer willen blijven, verlaat ik het eiland. Over een brug waarmee Skye dus eigenlijk eiland af is. Wat later op de dag besluit ik een omweg te maken om de langste klim van Schotland over te rijden. De Belach na Ba, een pas van maar 626 meter hoog maar spectaculair. Éénbaans weg, zoals zoveel wegen hier, hier neergelegd in 1822 toen er nog geen auto’s reden. Dat merk je bij iedere haarspeldbocht. Afwisselend striemde de regen, reed ik door flarden wolken en in het harde licht van de zon. Natuur zoals het bedoeld is. Aan de andere kant van de pas lag een schattig dorpje, Applecross, met een restaurantje waar ze lekkere soep hadden.
De rest van de dag was het genieten van de uitzichten en na iedere bocht weer iets anders. Voor het eerst vond ik het zonde dat ik deze tocht alleen maakte. Oh’s en Ah’s roepen in jezelf is not done vind ik. Toen het op het einde van de dag helemaal dichttrok en mijn ruitenwissers overuren draaiden reed ik het parkeerterrein van Hotel Dundonnell op en kreeg kamer 22. Niets mis mee.