Dièm Molenaar
Na een middag lopen door de oude binnenstad van Hanoi had ik dorst. Ik stond voor het Cà Phê-Dôànnhanh (for your fast and frozen food!) Voor het café aan het tafeltje het dichts bij de straat zat Dièm. Net achter de zee van bromfietsen die overal stonden. Tot in het café. Dièm was, ik schat maar, tegen de tachtig. Broos en bijna doorzichtig. Hij kan ook best zestig geweest zijn maar dat wilde ik liever niet zien. Met zestig ben je jong en energiek. Geen oude breekbare man. Hij keek heel droevig maar sprak mij onmiddellijk aan met een warme, vrolijke stem. Hij had mij met een brede zwaai aan zijn tafeltje gedwongen. Ik had zelf eigenlijk de gevaarlijk mooie dame in lichtgevend emerald groen in het vizier. Die zat twee tafeltjes verderop. Maar er was geen ontkomen aan. Dièm had een verhaal, of beter verhalen. Het hield niet op. Maar zijn verhalen boeiden. Hij kon het mooi vertellen toen ik eenmaal aan zijn Engelse uitspraak gewend was. Dat duurde een klein kwartier want zijn Vietnamees was aanzienlijk beter dan zijn Engels. Hij corrigeerde de bestelling van het door mij aangeboden biertje ook in het Vietnamees. Maar Hoegaarden kwam er keurig uit. Kost een vermogen hier maar smaakt beter dan het Hanoi bier. Dat eerste kwartier heb ik dan ook niet echt geluisterd. Ik was trouwens ook in beslag genomen door het schitterende uitzicht op de dodelijke split in de felgroene jurk. Een split die zo hoog doorgeschoten was dat deze met gemak nu nog Vietnam in een Noord en een Zuid had kunnen verdelen. Ze bewoog haar been voortdurend op en neer, zo gracieus als alleen een Vietnamese dat kan. Hierdoor heb ik alleen wat flarden meegekregen van Dièm zijn eerste verhaal. Maar toen hij over zijn tijd in Da-Nang begon was ik een en al oor. Hij was spion geweest voor de Vietcong. Hij had jarenlang een bar gehad vlakbij de Amerikaanse bases. Daar kwamen alleen maar GI’s die gelokt waren door de mooiste vrouwen die hij had kunnen vinden. Hierbij keek hij voor het eerst om zich heen en wees de Goddelijke groene aan als voorbeeld hoe mooi ze geweest waren. Ook die dames zaten in het complot. Ze werden door de Amerikanen keurig op de hoogte gehouden van alle troepenbewegingen. Die werden vervolgens doorgegeven aan de Vietcong en het gevolg laat zich gemakkelijk raden. Alleen, Dièm was een ‘held’ gebleken. Hij was van die Amerikaanse jongens gaan houden en wist vervolgens heel subtiel te vertellen dat de Vietcong daar en daar een hinderlaag had gelegd en hij vertelde mij trots dat hij hierdoor vele levens had gered. Ik zei hem dat hij waarschijnlijk toch niet aanmerking zou zijn gekomen voor een onderscheiding van de Amerikanen maar dat vond hij maar onzin. Hij had zijn vaderlandse plicht gedaan en die Amerikanen hadden in Vietnam niets te maken. Hierna stapte hij plotseling over op de succesvolle carriëre als antiekhandelaar die hij na de oorlog had gehad. Ik zat steeds te wachten op een aanbod in zijn winkel te komen kijken met een daaraan gekoppelde koopverplichting maar die kwam niet. Het ging hem om het vertellen en de aandacht die hij kreeg. We waren inmiddels aan de derde Hoegaarden toe en ik zocht een manier om te vertrekken, bang als ik was dat ik nog geld moest gaan wisselen om mijn rekening hier te kunnen voldoen. Trouwens het groen was ook verdwenen.