Constanza of all places
De Dominicaanse Republiek heeft ook nog een binnenland en daar is het ook aardig toeven. Behoorlijk bergachtig met toppen boven de 2000 meter, best uniek voor de Cariben. Ik kon het ook weer niet laten om een waterval te gaan bezoeken en koos natuurlijk voor eentje die niet simpel te bereiken was. Wist ik veel dat het 175m dalen was langs een enorm steil pad en dat wist ik dan weer wel, toen ik naar beneden klauterde, ik moet ook weer omhoog. Het water viel mooi.
Onderweg zag ik enorme bladeren zo groot als de billen van de Dominicaanse vrouwen ja hoor, dat mag ik zo oneerbiedig schrijven want daar zijn ze zelf rete trots op.
Zal ik het eens over de hotelnamen hebben onderweg. Vreemde keuzes maken ze hier. Hotel Massacre was er al een maar in Hotel Corazon de Jesus wil je toch niet slapen? Les Miserable vond ik ook niet fijn gekozen en bij Khut Soy Hotel dacht ik het mijne, bleek het een naam van een Indianen Chief te zijn. Zag ook nog Hotel Minerva opduiken en dan kan Hotel De Boreale Wereld niet ver weg zijn. Maar die hotels zijn tenminste leefbaar en dat kun je niet zeggen van veel van de hutjes waarin hier mensen wonen. Hondenhokken zou je soms zeggen, wel mooi van kleur maar als je bij ons nog van vroeger zo’n kolenhok achter het huis had staan zouden we zeggen, breek af, breek af.
Deze post was eigenlijk van gisteren maar in het best dure hotel met alles erop en eraan was het internet ‘nonfunctionade’. Basta.