Dracula
Terwijl ik omvergeblazen werd door de schrijfstijl van Donna Tart in Het Puttertje had ik pas laat in de gaten dat we gingen landen in Roemenië. Een land wat al 100 jaar op mijn verlanglijstje stond maar waar ik tot nu toe alleen maar overheen gevlogen was. Van bovenaf zag ik nu, zo dicht bij de grond, dat de vooruitgang nog niet echt toegeslagen heeft. Zo moet het er in het Brabant van mijn jeugd bij ons uitgezien hebben. Lange slierten bebouwing zonder buitenwijken aan tweebaans wegen. Alleen heten destijds vliegtuigen bij ons nog gewoon straaljagers door de nabijheid van vliegbasis Volkel. Een ouder stel achter mij heeft het over bloemkoolbossen terwijl ik toch duidelijk broccoli zie. Maar ik heb begrip voor de (eigenwijze) man want ik heb de hele vlucht kunnen genieten van zijn gestuntel met z’n nieuwe i-phone. Dat gaat hem niet worden. Bij hem is het ding nu in een ai-phone veranderd.
Het is de eerste ochtend en ik zit aan het ontbijt in het Dacia Hotel in Curtea de Arges. Geboekt bij booking.com. Niet doen, ik weet het, want het resultaat van het gezellige, intieme hotel dicht in het centrum met veel sfeer uit vervlogen tijden is een betonblok uit de Sovjet tijd, ja deels vervlogen, op een industrieterrein ver buiten het stadje. De andere gasten zijn arbeiders van de naastgelegen staalfabriek. Maar voor deze trip vind ik het wel passen. Het hele voormalige Oostblok gehad en Roemenië vergeten wat, zo blijkt snel, niet geheel terecht was. Heb zojuist het stadje doorlopen van kerk naar klooster en van klooster naar kerk. Hier heeft Ceausescu alles laten staan. En er wordt nog geloofd, erg heftig geloofd. Blijkbaar is een geloof ook na meer dan een halve eeuw vervolging en ontkenning niet uit te roeien. Iconen worden gekust en kruistekens geslagen, een litanie van herhaling op herhaling. Droefheid en blijdschap wisselen zich af en aan de priesters wordt, zo op het oog, vaak en veel om oplossingen gevraagd. De Orthodoxe kerk leeft in ieder geval nog wel. Voor mannen en voor vrouwen. En ook hier zijn het de wreedste en bloedigste heersers die de mooiste kerken en kloosters hebben gebouwd. Daar hebben de dictators van onze tijd in ieder geval nog een les te leren.
Roemenië is het land van de burchten en kastelen en de beroemdste kasteelheer aller tijden, Dracula, kwam hier vandaan. Transsylvanië claimt het land van Dracula te zijn maar ik heb begrepen dat de enige ware Dracula burcht hier in Wallachia staat. Voor het overige heet hier ook al alles Transsylvania, van benzinestation, kapper, hotel, bakker, café en camping. Het is nog een eindje rijden echter. Het is zoiets als in Eindhoven iedere nering ’Keukenhof’ heet. Of in Amsterdam ’Bossche Bol’, om twee Nederlandse grootheden te noemen. Vanochtend reed ik naar die burcht van Vled Tepes, ofwel Dracula uit het boek van Bram Stroker. Er staat veel geschreven over deze man, alleen niet dat de tocht naar boven naar zijn totaal vervallen burcht 3000 traptreden omvat. Boven bij de burcht hebben ze wat gruwelijkheden nagebootst die deze Vled Tepes op zijn naam heeft staan. De IS in Irak hebben het een en ander van hem opgestoken.
Via allerlei binnenweggetjes en karrensporen kwam ik bij een klein klooster boven op een berg terecht waar drie priesters hun nering beleden. Ik stapte niets vermoedend uit. En was de klos. Hier was een ongelovige gearriveerd waar deze drie heren werk van gingen maken. Nu geloof ik vooral heel sterk dat ik niet geloof en dat zal ik blijven doen, maar deze geloven zo heftig in het enige ware geloof, de Orthodoxe kerk, dat ze geen enkele twijfel hebben dat het anders zou kunnen zijn. Het leek in alles op het fanatisme van die andere baarddragers, die islamisten van de IS met een, vrij groot, verschil: ze waren lief, alleen maar lief. Ik werd overladen met boekjes, prentjes en kettinkjes, ik kreeg een glas melk, en, heel belangrijk, ik mocht mijn auto keren op hun binnenplaats. Was tot het einde van het smalle pad gekomen en wist bij God niet hoe mijn auto de andere kant op te krijgen. Nog steeds ongelovig maar met een volle achterbank reed ik de steile weg weer naar beneden. Niks geen nekschot en mijn hoofd zat nog op mijn romp. Subtiele verschillen blijven er bestaan tussen de diverse geloofsovertuigingen.
De rest van de dag rondgereden in kleine stadjes waar sinds tijden niet veel veranderd was. Prachtige ’gingerbread’ huisjes, zoals de Engelsen het zo mooi kunnen verwoorden. Ik eindigde de dag in Brasov, weer zo’n juweel van een stad. Roemenië, ik had het eerder moeten weten.