Kampot
God oefende eerst op de hemel en heeft daarna Kampot geschapen. En daar mag ik zomaar vijf dagen zijn. Ik denk dat God daarna nog wel doorgeoefend heeft maar het is waar, Kampot mag er zijn. Zo'n plek die wel blijft hangen. Ibiza 1969, Venice Beach 1976, Chiang Mai 1982, Berlijn 1995, Luang Prabang 2004 om er een paar te noemen. Zo'n plek. Ik was op al die plekken op de juiste tijd behalve in Berlijn, daar was ik lang daarvoor en lang daarna, maar dat telt niet. Zo zie je maar ervaren reizigers maken ook fouten. Maar in Kampot moet je nu zijn blijkbaar, ofschoon om eerlijk te zijn staat het nog in kinderschoenen maar het is het Thailand van 25/30 jaar geleden. Een enorme hoeveelheid backpackers, hippies en expats dwalen hier nu rond. Het bier kost bijna niets en dan is er altijd nog een happy hour en je kunt hier alles eten wat je waar ook ter wereld eerder geproefd hebt. Toch zie ik enorm veel borden met frietjes voorbij komen. En maar bromfietsjes huren en je benen kapotvallen. De EHBO van Kampot vaart er wel bij. Daartussen door lopen ook nog wel een aantal Cambodjanen want er moet wel omgezet worden natuurlijk. Ze lopen, veel in pyjama, de toeristen van alle gemakken te voorzien. Ook hier wordt trouwens het geld vaak verdiend door westerlingen die een restaurant, bar of wijnproeflokaal opgezet hebben.
Ook hier veel grotten. Oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op reizigers. Als je er een gezien heb zou dat voldoende moeten zijn maar zo werkt het blijkbaar niet. Ze lijken dan wel op elkaar maar overal hebbende mensen er iets anders in gebouwd en namen verzonnen voor de grillige rotsvormen die er te vinden zijn. Hier in Kampot doe ik er maar een maar dat werd wel meteen een klauterpartij van jewelste. Ergens halverwege de berg was de ingang met een hele oude pré-Ankor tempel en vervolgens moest je door een hele smalle en gevaarlijke kruip-door, sluip-door route je weg naar beneden zien te vinden. Gelukkig had ik een gidsje genomen die de weg kende. Doet dit tig-maal per dag. Anders was ik zeker ergens tussen de stalactieten en stalagmieten gegleden en nooit meer teruggevonden. Onderweg was er niets te zien, het lichtbereik van de iPhone is beperkt, en beneden al helemaal niets dan een uitgang waar ik al lang naar uitgekeken had. Daar bij de uitgang had een discussie plaats tussen een groep van zes toeristen die de tocht ook net ondernomen hadden en ze konden het niet eens worden over de fooi aan de gids. Een vrouw vond 1 dollar te weinig en een man veel te veel. Hij wilde echt niet verder gaan dan 50 cent. Want de mensen verdienen hier maar twee dollar per maand was het argument van de lelijke vrek. Een fabeltje overigens daar kunnen zelfs Cambodjanen niet van leven. De vrouw vond dat de jongen er heel veel voor had moeten doen maar verloor het gevecht. Mijn gids had geluk dat ik hem 10.000 Riel gaf wat te veel was, ik weet het maar ik wilde die rijke gierigaard een lesje leren. Twee-en-een-halve dollar voor het redden van mijn leven is eigenlijk nog te weinig. Reizen ze helemaal naar dit mooie, arme land en gaan dan een kwartier staan te steggelen over twee kwartjes.
Tussen de ontelbare rijstvelden zie hier ook overal kleine ronde vijvers, ziet er romantisch uit maar ze zijn ontstaan doordat de Amerikanen hier honderdduizenden bommen hebben laten vallen vanuit hun B52 bommenwerpers zo ergens tussen 1965 en 1973. Voor de bevolking is het hierna alleen maar erger geworden met de opkomst van de Rode Khmer. Wat in Cambodja gebeurt is tart ieder menselijk voorstellingsvermogen terwijl we toch niet verwend zijn de laatste jaren met IS. Er zijn hier miljoenen mensen over de kling gejaagd zonder veel meer reden als wel dat het geen boeren waren. Het woord Killing Fields staat ook sinds die tijd in mijn geheugen gegrift.
In Kep is de krabbenmarkt. Als je niet tegen dierenleed kunt moet je daar wegblijven. Die beesten leven nadat ze gevangen zijn nog een hele poos, meestal tot ze de op de barbecue gelegd worden of in de kokend hete olie geflikkerd worden, en ondertussen wordt er mee gesold op een manier die je je ergste vijand niet toe zou wensen. Dat kun je hier in Kep allemaal komen bekijken. En daarna smullen want de Kep Krab smaakt uitstekend dat kan ik jullie vertellen. Vissen voelen geen pijn zeggen wij mensen dan, jammer voor de krab dat hij geen vis is. De markt ziet er wel heel gezellig uit, dat wel, en krabben hoor je niet dat maakt het allemaal wat comfortabeler. Kep beach wat er dichtbij ligt was eens een mondaine Franse badplaats maar die grandeur is voorbij. Daar gebeurde weer zo’n typisch iets wat je op reizen kunt overkomen. Er moest blijkbaar toegang betaald worden om de weg langs Kepbeach te gebruiken dus ik stop netjes, doe mijn veiligheidsriem af om naar mijn tas op de achterbank te reiken. Bleek ik toch niet te hoeven betalen maar wel aan de politieman die van de andere kant mijn gebood het raampje te openen. Het niet dragen van mijn riem maakte mij weer vijf dollar armer. Een bonnetje kreeg ik natuurlijk niet…