Thou shalt not Be
Vanochtend terug naar de kust. Kan er maar niet genoeg van krijgen. Diepblauw verslaafd. De weg ernaartoe was mooi schreef de ‘Rough Guide’ maar de weg had ook een naam en toen kon hij voor mij niet meer stuk ‘The Hummingbird Highway’. Mooi slingerpad door dikke bossen. Rond de middag arriveerde ik in Placensia, dorp aan het einde van de navelstreng. Een veertig kilometer lange, smalle landtong. Een plek voor het toerisme geboren. Diep gelovig te zien aan de alom aanwezige borden met daarop de Tien Geboden. ‘Thou shalt not Be’. Die waren niet besteed aan de volop aanwezige beach bars waar ik mijn zonsondergang zat af te wachten. Bleek aan de andere kant van de landtong plaats te vinden maar daar val ik verder niet over. Ze was ergens veertig of vijftig geworden, denk ik, zwart-wit dwarsgestreept T-shirt aan. Moet ze eigenlijk niet doen, maar hoor wie het zegt. Lief gezicht, beetje onzekere lach en ze bestelde een daquiri met veel ijs. “My last holiday evening” verontschuldigde ze zich naar mij. Totaal overbodig natuurlijk maar het was geen type wat gewend was alleen aan een bar iets te bestellen. Ik heb in dit soort situaties niet meteen een tekst klaar maar lachte haar bemoedigend toe. Die daquiri duurde even en ze bleef maar blikken stelen. Ik lachte terug, schaapachtig denk ik dan altijd. Eindelijk was de drank daar en ze boog helemaal over twee barstoelen naar mij over om te klinken. Ze kreeg nog meer kleur dan ze al had van deze zonovergoten vakantie. Aarzelend liep ze weg. Terug, maar waar naar toe? Ze draalde, keek om en riep “Anna”. Ik riep mijn naam terug maar ik denk niet dat ze die nog hoorde vanwege de hard spelende gitarist in de hoek. Ze bleek met een omweg naar haar tafel terug te lopen, keek om en om. Ze stopte achter haar man (?) die strak naar basketbal zat te kijken op een van de tv schermen. Ze keek nog een keer om en legde toen haar hand op de schouder van de man. Mooi einde van een vakantie.